Vrijstelling winst bij kwijtschelding

Marijn heeft indirect 40% van de aandelen in Marthijs BV. De BV leent € 150.000 bij de bank, waarvoor Marijn zich borg stelt. Na drie jaar gaat Marijn BV failliet. Marijn voert in dat jaar in zijn aangifte inkomstenbelasting een aftrekpost op van € 150.000 als voorziening uit borgstelling. Marijn wordt een jaar later daadwerkelijk aangesproken door de bank. Uiteindelijk betaalt hij € 30.000 tegen finale kwijting. Dat betekent dat hij de resterende € 120.000 dus nooit meer hoeft te betalen. Volgens de Inspecteur dient de aftrekpost daarom te worden gecorrigeerd met die € 120.000. Marijn beroept zich echter op de kwijtscheldingswinstvrijstelling.

Heeft hij het voordeel van € 120.000 verkregen ‘door het prijsgeven van een niet voor verwezenlijking vatbaar recht van een schuldeiser’? Marijn kan aantonen dat de bank akkoord ging met zijn voorstel (€ 30.000 tegen finale kwijting) op basis van informatie over zijn gereduceerde vermogen en verdiencapaciteit. De bank heeft dat besluit genomen als een onafhankelijke derde. Volgens de rechter betekent dat inderdaad recht op de vrijstelling voor kwijtscheldingswinst.

Source: Nieuws