Dividend gezamenlijke BV belast als loon
Een radioloog werkt voor een BV waarvan hij zelf met 32 andere radiologen ieder voor minder dan 5% aandeelhouder is. Ze hebben in overleg met de Belastingdienst hun maatschap omgezet in de BV. De omzet van de BV bestaat voor 94% uit de vergoeding voor arbeid in drie ziekenhuizen. De BV keert aan de radioloog salaris en tantième uit van samen € 117.000 en een dividend van € 69.000. De Belastingdienst merkt het dividend aan als loon.
Hoe moet het door de BV uitgekeerde dividend fiscaal worden gekwalificeerd?
De Belastingdienst stelt dat het uitgekeerde dividend fiscaal moet worden gekwalificeerd als loon. Vanwege de verbondenheid tussen het aandeelhouderschap en de dienstbetrekking, het hoge rendement op de aandelen, het lage, niet-marktconforme loon en de omzet van de BV, die nagenoeg geheel voortkomt uit de werkzaamheden die de aandeelhouders in dienstbetrekking verrichten, is het redelijk om het dividend aan de dienstbetrekking toe te rekenen.
De radioloog betoogt dat er geen juridische grondslag is om het dividend fiscaal als loon te kwalificeren.
Volgens de wet is loon al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking. De bron van het inkomen is niet de arbeid, maar de dienstbetrekking. Het loonbegrip is ruimer dan uitsluitend hetgeen als beloning voor de arbeid wordt genoten. Zo kan het loon uitsluitend bestaan uit een aandeel in de winst.
Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat de Belastingdienst, gelet op de gemotiveerde betwisting door de radioloog, aannemelijk dient te maken dat het door de BV uitgekeerde dividend fiscaal zozeer haar grond vindt in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten moet worden aangemerkt.
Overwegingen rechter
De rechter overweegt dat alleen personen die als radioloog zijn geregistreerd en een dienstbetrekking bij de BV hebben, aandeelhouder van de BV kunnen zijn. De omvang van het aandeelhouderschap is gelijk aan de omvang van de dienstbetrekking. Wanneer een aandeelhouder meer gaat werken, is hij verplicht om aandelen bij te kopen en wanneer hij minder gaat werken, is hij verplicht om aandelen te verkopen. Daarnaast is de aandeelhouder onder andere verplicht om al zijn aandelen aan te bieden wanneer de dienstbetrekking met de BV is beëindigd. De rechter leidt hieruit af dat het aandeelhouderschap van de radioloog onlosmakelijk is verbonden aan zijn dienstbetrekking bij de BV. Dat niet iedereen die in dienstbetrekking staat tot de BV ook aandeelhouder is, maakt dit niet anders. Het gaat er immers om te beoordelen of de door de radioloog genoten bedragen als loon uit dienstbetrekking zijn aan te merken.
De rechter overweegt verder dat de omzet van de BV nagenoeg geheel is behaald door de werkzaamheden die de werknemers, die ook aandeelhouder zijn, in het kader van hun dienstbetrekking verrichten. De enige reden dat de aandeelhouders een zodanig rendement (minimaal 76% zoals gesteld door de radioloog) kunnen realiseren, komt door de werkzaamheden die zij in het kader van hun dienstbetrekking voor de BV verrichten.
Oordeel rechter
Gelet op het voorgaande is de rechter van oordeel dat de Belastingdienst aannemelijk heeft gemaakt het door de BV uitgekeerde dividend zozeer haar grond vindt in de dienstbetrekking dat het als daaruit genoten moet worden aangemerkt. Dit betekent dat de Belastingdienst het uitgekeerde dividend terecht als loon heeft aangemerkt.
Let op: Deze opzet van de voormalige radiologenmaatschap om inkomsten uit hun werkzaamheden voor de ziekenhuizen deels fiscaal vriendelijk te kunnen genieten, mislukt dus. Het fiscale loonbegrip is veel ruimer dan men vooraf had ingeschat en kan dus ook dividend omvatten.