Ontslag met wederzijds goedvinden

Voor ontslag met wederzijds goedvinden geldt een wettelijke bedenktijd van twee weken. Als u als werkgever de werknemer niet binnen twee werkdagen na zijn instemming met de beëindiging wijst op deze bedenktijd, dan geldt zelfs een bedenktijd van drie weken.  Tot zover de regels. Maar nu de praktijkvraag: wanneer begint de termijn te lopen? Wanneer is sprake van instemming?

De nieuwe regels per 1 juli 2015 komen via rechterlijke uitspraken tot leven. In dit geval mailde de advocaat van werknemer op 21 september 2015 dat zijn cliënt akkoord ging met de aangepaste beëindigingsovereenkomst. De werknemer was tijdig gewezen op zijn bedenktijd. Op 28 september werd de overeenkomst getekend. En op 9 oktober 2015 bedacht de werknemer zich. Te laat?

De kantonrechter knoopt niet aan bij het moment van juridische overeenstemming (21 september) maar bij het moment van ondertekening (28 september) van de overeenkomst. De werknemer is in dit geval nog op tijd.

Let op: deze ene uitspraak is niet maatgevend. Het verdient aanbeveling in de beëindigingsovereenkomst zelf op te nemen dat de bedenktijd na ondertekening gaat lopen.   

Source: Nieuws

Nieuwe situatie zzp-ers

De afschaffing van de VAR (Verklaring Arbeidsrelatie) is definitief. De VAR wordt vervangen door een ‘stempel’ van de Belastingdienst op een overeenkomst. Opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen per 1 mei 2016 werken op basis van modelovereenkomsten die de Belastingdienst heeft goedgekeurd en gepubliceerd. Als partijen zich ook volgens die overeenkomst gedragen, dan heeft de opdrachtgever vooraf zekerheid dat hij geen loonheffingen hoeft in te houden en te betalen.

De Belastingdienst blijft achteraf toetsen of partijen zich aan de overeenkomst hebben gehouden. Zo niet, dan kunnen alsnog sancties worden opgelegd.  Partijen kunnen ook hun eigen overeenkomst ter goedkeuring voorleggen aan de Belastingdienst. Verplicht is dat niet. De opdrachtgever blijft dan risico lopen op correcties achteraf.  

Van 1 mei 2016 tot 1 mei 2017 mogen ondernemers aan de nieuwe regels wennen. Ze kunnen hun contracten en werkwijze aanpassen aan de nieuwe modelovereenkomsten. Tot 1 mei 2017 houdt de Belastingdienst wel toezicht, maar treedt niet hard op, behalve in overduidelijke gevallen van fraude.

Source: Nieuws

Hebt u als werkgever recht op premiekorting?

De overheid helpt werkgevers om vast te stellen of zij recht hebben op een premiekorting en/of het lage-inkomensvoordeel. Er is nu een online regelhulp die u kunt gebruiken voor werknemers die uit een uitkering in dienst zijn gekomen, herplaatste werknemers vanuit de WIA en werknemers die een uurloon hebben tussen de 100% en 120% van het minimumloon.

Door maximaal acht vragen te beantwoorden, komt u te weten of u recht heeft op een premiekorting en/of het LIV, om welk bedrag het gaat, hoe lang u dat krijgt en hoe u de regels moet toepassen. Ga naar: http://www.regelhulpenvoorbedrijven.nl/premiekortingen

Source: Nieuws

Voorlopige aanslag met korting betalen?

Hebt u een voorlopige aanslag ontvangen? Dan mag u die in maandelijkse termijnen betalen. Als u voor 28 februari aanstaande betaalt, dan krijgt u een korting. Is dat interessant? Jazeker! De korting wordt immers berekend op basis van een rente van 4%. In werkelijkheid krijgt u waarschijnlijk minder dan 1% rente op uw spaarrekening. Dus, als u het geld beschikbaar hebt, is ineens betalen voordelig.

Uiteraard is van belang dat u het vanwege de korting ‘vooruitbetaalde’ geld niet alleen nu, maar ook de komende maanden van 2016 kunt missen.

Source: Nieuws

Transitievergoeding voor werknemers na doorstart

Een ondernemer nam in 2014 een deel van de activiteiten van een failliete onderneming over. Hij nam in juni 2014 ook ex-werknemers van het failliete bedrijf in dienst op basis van tijdelijke arbeidsovereenkomsten voor drie maanden. De arbeidsovereenkomsten werden vervolgens allemaal met een jaar verlengd. Maar daarna niet meer. De nieuwe werkgever kon de activiteiten niet rendabel te krijgen. De vraag was of de werknemers, die slechts 15 maanden in dienst waren, recht hadden op transitievergoeding. De rechter oordeelde verrassend.

Sinds 1 juli 2015 geldt de transitievergoeding voor contracten langer dan 24 maanden. Dat geldt overigens niet bij einde van de arbeidsovereenkomst wegens faillissement. Maar in dit geval ging de nieuwe werkgever niet failliet. Volgens de rechter was hier sprake van opvolgend werkgeverschap. Daarom telden ook alle dienstjaren van voor 1 juli 2015 bij de vorige (failliete) werkgever mee. In plaats van een kosteloze beëindiging van tijdelijke contracten kreeg de nieuwe werkgever een onverwachte rekening van bijna € 250.000 aan transitievergoedingen.

Let dus (ook) op de arbeidsrechtelijke positie voordat u activiteiten en werknemers uit een faillissement overneemt.

Source: Nieuws

VOF met de eigen BV

Wilbert is directeur en enig aandeelhouder van Wilbert Metaal BV. In de loop van september 2011 brengt de BV het bedrijf in een VOF met Wilbert in, en wel met terugwerkende kracht tot 1 januari van dat jaar. Kan dat fiscaal zomaar? Ja, op basis van een goedkeuring kan dat. Wilbert werkt intussen flink door. Vanaf 1 juli 2011 besteedt hij 1325 uren aan werkzaamheden voor de nieuwe VOF. Dat is meer dan de ondergrens van 1.225 uur per kalenderjaar voor de zelfstandigenaftrek. In zijn aangifte inkomstenbelasting over 2011 claimt Wilbert daarom zelfstandigenaftrek. Tot zijn stomme verbazing, en die van zijn adviseur, weigert de Belastingdienst deze aftrekpost. Hoe loopt het af?

De Belastingdienst stelt dat de terugwerkende kracht gericht zou zijn op ‘incidenteel fiscaal voordeel’ en dat daarom van zelfstandigenaftrek geen sprake kan zijn. De Rechtbank is het daar niet mee eens. Er is juist sprake van een permanent voordeel. Wilbert is immers ondernemer voor de inkomstenbelasting geworden met alle daaraan verbonden voor- en nadelen. De Inspecteur heeft het volgens de rechtbank niet goed begrepen. Als toepassing van de zelfstandigenaftrek incidenteel fiscaal voordeel zou betekenen, dan zou de hele goedkeuringsregeling die terugwerkende kracht toestaat, zinloos zijn. Kortom: Wilbert krijgt bij de Rechtbank alsnog zijn zelfstandigenaftrek. In 2011 bedroeg deze (inclusief startersaftrek) maximaal € 11.607. In 2016 is dat € 9.403. 

Tip: Als u nu vanuit een BV opereert, kan het voordelig zijn om de activiteiten in een VOF met de BV te gaan uitoefenen. Laat u hierbij goed adviseren.

Source: Nieuws

WOZ-waarde en prijs vergelijkingspand

Stel, u woont in de Begonialaan op nummer 5. De WOZ-waarde van uw huis wordt per 1 januari 2015 vastgesteld op € 345.000. Begin juli 2014 is Begonialaan 7 verkocht voor € 355.000. Maar de nieuwe buren hebben het pand pas begin maart 2015 op naam gekregen. Toen was hun huis ongeveer € 325.000 waard. Begonialaan 7 is precies hetzelfde huis, dus het ideale referentie-object voor de WOZ. De vraag is nu per welk tijdstip de waarde van het referentie-object relevant is voor uw WOZ-waarde. De hoogste rechter is hieraan te pas gekomen en geeft een duidelijke richtlijn.

De koopprijs geldt niet automatisch als de waarde op het tijdstip van de levering bij de notaris. Uit overwegingen van uitvoerbaarheid is dat anders als de woning is verkocht op basis van vrije opleverbaarheid per leveringstijdstip en niet meer dan drie maanden zijn verstreken tussen de totstandkoming van de koopovereenkomst en de levering. 

Er zijn bijzondere omstandigheden denkbaar binnen die drie maanden, waardoor de verkoopprijs niet de waarde op het tijdstip van levering representeert. Degene die zich op dergelijke omstandigheden beroept, moet dat dan bewijzen.

Wat betekent deze richtlijn voor het voorbeeld? Dat de WOZ-waarde eerder rond de € 325.000 ligt dan op € 355.000. Tussen de verkoop en de levering van Begonialaan 7 lag immers meer dan drie maanden.

Tip: Binnenkort ontvangt u uw nieuwe WOZ-beschikking. Het is verstandig deze te (laten) controleren.

Source: Nieuws

Hoogste rechter keurt crisisheffing 2013 en 2014 goed

In 2013 en 2014 is een crisisheffing bij werkgevers neergelegd van 16% over het loon van een werknemer voor zover dat in het voorafgaande jaar (dus 2012 en 2013) meer bedroeg dan € 150.000. Werkgevers hebben daar massaal bezwaar tegen aangetekend. Beide maatregelen werden immers met terugwerkende kracht ingevoerd. Dat zou strijdig zijn met het recht op ongestoorde eigendom uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Diverse Nederlandse rechters hebben er hun oordeel over gegeven. Nu heeft de hoogste rechter uitspraak gedaan.

Er waren volgens de Hoge Raad voldoende specifieke en dringende redenen om de crisisheffing in 2013 met terugwerkende kracht in te voeren en in 2014 te verlengen. De Hoge Raad verwijst naar de ernst van de begrotingsproblemen en de noodzaak om in verband daarmee te komen tot een eenvoudige, goed uitvoerbare regeling. De keuze van de wetgever om (alleen) werkgevers van werknemers met een loon van meer dan € 150.000 te belasten met een extra heffing, valt volgens de Hoge Raad binnen de ruime beoordelingsmarge van de wetgever.

Let op: De procedure kan nog een vervolg krijgen in de vorm van een klacht bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Een definitieve uitspraak kan dan nog jaren op zich laten wachten.

Source: Nieuws

Beloning directeur-grootaandeelhouder

Sebastiaan is als juridisch adviseur werkzaam vanuit een eigen BV. De gedeclareerde omzet bedraagt afgerond € 200.000. Uit de BV ontvangt hij in dat jaar een salaris van € 60.000. De Belastingdienst vindt dat ongebruikelijk laag. Een naheffing loonbelasting volgt, over een gecorrigeerd salaris van € 110.000. Dat bedrag is bepaald met de afroommethode. De omzet van de BV werd verminderd met de kosten en met 10% voor winstmarge. Van hetgeen overbleef is op basis van de wet 70% genomen als gecorrigeerd salaris. Sebastiaan is ‘not amused’ en gaat in beroep.

Volgens de rechter past de Inspecteur de wet onjuist toe. De afroommethode komt pas aan bod als het niet mogelijk is een soortgelijke dienstbetrekking te vinden waarbij een aanmerkelijk belang (eigen BV) geen rol speelt. Sebastiaan motiveert zijn salaris met een landelijke salarisbenchmark, die voor de functie senior jurist in loondienst een salaris van € 82.000 vermeldt. Het salaris van Sebastiaan van € 62.000 is dus dik in orde. Het is immers hoger dan de wettelijke ondergrens van 70% van die € 82.000. De Belastingdienst wordt dus geheel teruggefloten en moet de proceskosten van Sebastiaan vergoeden.

Let op: In 2016 is het salaris van de directeur-grootaandeelhouder als hoofdregel minimaal het hoogste van volgende drie bedragen: (1) 75% van het loon voor de meest vergelijkbare werkzaamheden waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, (2) het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van de BV waarvoor de DGA arbeid verricht of daarmee verbonden lichamen, en (3) € 44.000.

Source: Nieuws

Verbod privégebruik bestelauto onvoldoende

Een bedrijf stelde aan werknemers bestelauto’s ter beschikking. Met de werknemers is schriftelijk een verbod op privégebruik van de bestelauto’s overeengekomen. De werkgever liet daarom een bijtelling voor privégebruik achterwege. Na een belastingcontrole werden echter correcties opgelegd over vier kalenderjaren met boete en rente. Waarom?

De bijtelling kan inderdaad bij een verbod op privégebruik achterwege blijven indien dat verbod schriftelijk is vastgelegd. Maar in de regeling staat ook dat de werkgever voldoende toezicht moet houden op dat verbod en passende sancties moet opleggen als het verbod wordt overtreden. De werkgever moet ook van dat toezicht en de handhaving daarvan, bij de rechter, bewijs kunnen leveren. Als bewijs is de stelling dat de werknemers hard werken en lange dagen maken, zodat er geen ruimte is voor ‘uitjes’, veel te mager. Zo blijkt uit een recente uitspraak.

Tip: leg vast hoe en wanneer toezicht op het verbod op privégebruik wordt uitgeoefend en, indien van toepassing, hoe en wanneer sancties op overtreding van het verbod worden opgelegd.

Source: Nieuws