Wetsvoorstel vermogensbelasting 2024

Enkele partijen hebben een initiatiefwetsvoorstel ingediend voor een Wet vermogensbelasting 2024. Deze belast het vermogen zelf en in plaats van de fictieve inkomsten uit het vermogen (Box 3). Zo beogen de indieners de huidige problemen met Box 3 op te lossen. Maar er speelt meer.

Hoofdlijn
De initiatiefnemers stellen een progressieve heffing voor op vermogensbestanddelen die niet reeds onderdeel zijn van de heffing in Box 1 of Box 2 van de inkomstenbelasting. Beoogd wordt om als grondslag aan te sluiten bij de huidige Box 3 heffing. Het vermogen op zichzelf is echter de grondslag, niet het (veronderstelde) inkomen of rendement daaruit. Hiermee wordt een volwaardige vermogensbelasting gecreëerd, die niet valt te verwarren met een inkomstenbelasting. Gewone spaarders en het eigen huis worden ontzien. De regeling beoogt slechts de (zeer) vermogenden te belasten. Daartoe wordt een vrijstelling geïntroduceerd, en een progressief tarief.

Heffingsvrij vermogen en tarieven
Er geldt een heffingsvrij vermogen van € 100.000 per persoon. Voor een paar is het heffingsvrij vermogen € 200.000. Dit betekent dat het grootste deel van de Nederlanders niet met de heffing in aanraking komt. Er wordt een progressief tarief gehanteerd. Voor vermogens tussen € 100.000 en € 500.000 geldt een tarief van 1%, tussen € 500.000 en € 1 miljoen geldt een tarief van 2%, tussen € 1 miljoen en € 2 miljoen geldt een tarief van 3%, tussen € 2 miljoen en € 5 miljoen 4% en boven € 5 miljoen geldt een tarief van 5%. Het gaat dus om een progressieve heffing.

BV’s en eigen woningen
De initiatiefnemers zijn zich ervan bewust dat onderhavig wetsvoorstel met deze keuzes in dit stadium een imperfecte vermogensbelasting is. Aandelen die een aanmerkelijk belang vormen zijn een belangrijk deel van de vermogenssamenstelling van de meest vermogende Nederlanders. Daarvoor zijn aanpassingen in Box 2 nodig. Het eigen huis is het belangrijkste vermogensbestanddeel van de meeste overige huishoudens. Voorts dient benoemd te worden dat pensioenvermogens niet onder de regeling vallen.

De initiatiefnemers vinden deze keuzes rechtvaardig, nu deze vermogensbestanddelen elders worden belast. Een vermogensbelasting die meer compleet is vereist een ingrijpende stelselwijziging die de reikwijdte van dit voorstel te buiten gaat. Bovendien kunnen op korte termijn op deze gebieden sneller en eenvoudiger resultaat bereikt worden, bijvoorbeeld door maatregelen te treffen op het gebied van de hypotheekrenteaftrek en tariefmaatregelen in Box 2 en de vennootschapsbelasting.

Let op: De analyse dat op deze wijze enkele problemen van de huidige Box 3 opgelost worden, lijkt juist. Matigen van de vermogensongelijkheid in Nederland is een van de andere doelstellingen. Of er een meerderheid voor dit voorstel te vinden zal zijn, is de vraag.