Geen fictieve erfrechtelijke verkrijging

De Successiewet 1956 regelt de belastingheffing over schenkingen en nalatenschappen. Deze wet bevat een aantal fictiebepalingen. Een daarvan merkt als een verkrijging krachtens erfrecht aan de aangroei van blote naar volle eigendom van een goed waarvan de erflater een vruchtgebruik had. De erflater wordt geacht het vruchtgebruik van een goed te hebben gehad als hij aan degene ten laste van wie het genot van het goed komt niet jaarlijks daadwerkelijk 6% van de waarde van het goed betaalt. Een fictieve erfrechtelijke verkrijging verhoogt het bedrag waarover erfbelasting betaald moet worden.

De Belastingdienst corrigeerde de hoogte van een erfrechtelijke verkrijging volgens de aangifte erfbelasting met een fictieve verkrijging van € 375.000. De erflater had enkele jaren voor zijn overlijden een schenking gedaan door aan ieder van zijn kinderen een dergelijk bedrag rentedragend schuldig te erkennen. De rente bedroeg 6% en werd jaarlijks vooruit betaald. Volgens de Belastingdienst was over de periode van 23 maart 2007 tot en met 31 maart 2007 geen rente betaald. De eerste rentebetaling had volgens de omschrijving betrekking op de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008. Dat was voor de Belastingdienst aanleiding om de schuldig gebleven schenking als fictieve erfrechtelijke verkrijging aan te merken.

Volgens de akte van schuldigerkenning zou “op één april tweeduizendzeven over het alsdan sedert de datum van de akte tot en met eenendertig maart tweeduizendacht verstreken tijdvak” rente worden betaald. De Rechtbank Den Haag legde deze bepaling zo uit dat de eerste rentebetaling van € 45.000 betrekking had op de periode van 23 maart 2007 tot en met 31 maart 2008. Het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 gaat uit van betaling van rente achteraf. Door 6% rente vooraf te betalen heeft de erflater meer rente betaald dan waartoe het Uitvoeringsbesluit hem verplichtte. Daarom was van een fictieve verkrijging geen sprake

Lening onzakelijk geworden door handelen schuldeiser

Een lening tussen gelieerde partijen is onzakelijk als de geldverstrekker een debiteurenrisico loopt dat een onafhankelijke derde niet zou hebben geaccepteerd. Behoudens bijzondere omstandigheden wordt ervan uitgegaan dat het debiteurenrisico is aanvaard met de bedoeling het belang van de gelieerde partij te dienen. Een eventueel verlies op de geldlening komt niet in mindering op de winst of het inkomen van de geldverstrekker. Een lening kan aanvankelijk zakelijk zijn, maar tijdens de looptijd onzakelijk worden. Ook dan geldt dat een eventueel verlies niet (meer) in mindering komt op de winst of het inkomen.

Een dga, die een lening had verstrekt aan zijn BV, heeft volgens de rechtbank gedurende de looptijd van de lening zijn positie als schuldeiser verslechterd. Met instemming van de dga wijzigden de BV en de bank de bestaande kredietovereenkomst. De kredietfaciliteit van de BV werd daardoor uitgebreid, maar de BV moest extra zekerheden geven. De dga moest zich borg stellen en de bank stelde als voorwaarde dat de door hem aan de BV verstrekte lening werd achtergesteld bij de kredieten van de bank. Door de verslechtering van zijn positie als schuldeiser te accepteren werd de lening aan de BV onzakelijk. Volgens de rechtbank zou een onafhankelijke derde het door de dga geaccepteerde debiteurenrisico niet hebben genomen. Gevolg van de onzakelijkheid van de lening was dat de latere afwaardering niet aftrekbaar was van het inkomen van de dga.

Depotstelsel komt er definitief niet

Volgens een bericht op de website van de Belastingdienst komt het depotstelsel er niet. Dat betekent dat de g-rekeningen blijven bestaan. Het depotstelsel zou aanvankelijk per 1 januari 2014 worden ingevoerd. In de periode van 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 zouden de bestaande g-rekeningen door een depot worden vervangen. Het systeem van de g-rekeningen wordt volgens het bericht toekomstbestendig gemaakt. Wat dat inhoudt is nog niet duidelijk. De systematiek van vrijwaring door storting op de g-rekening verandert niet. Ook de doelgroepen veranderen niet.

De invoering van een verplichte g-rekening voor niet-gecertificeerde uitzendondernemingen gaat voorlopig niet door. Ook de mogelijke uitbreiding voor zzp’ers om een g-rekening te openen wordt niet verder onderzocht.

Studerend Kind

Studerend kind? Makkelijker kunnen we het niet maken. Wel iets goedkoper.  

We willen natuurlijk allemaal graag dat onze kinderen studeren. Het is een investering in hun toekomst en wie weet, nemen ze later de zaak wel van u over. Maar zo’n studie is niet alleen tijdrovend, het kost ook het nodige. En de belastingregels zijn wat gewijzigd, dat maakt het er niet eenvoudiger op. Gelukkig is er toch een manier om uw kinderen fiscaal aantrekkelijk door hun studie te helpen. Financieel dan, dat studeren moeten ze toch echt zelf doen.

 

Toekomstig fiscaal voordeel

Per 1 januari 2015 vervalt de aftrek voor kosten van levensonderhoud voor kinderen jonger dan 21 jaar. Uw kind kan wel zelf fiscaal voordeel behalen door directe studiekosten (collegegeld, computerkosten, examengeld en dergelijke) af te trekken bij de aangifte inkomstenbelasting. Dat is vooral handig als uw kind geen of een laag belastbaar inkomen heeft. Die studie-uitgaven worden dan als persoonsgebonden aftrek naar de toekomst verlegd. En na de studie verrekent uw kind die aftrek met het belastbaar inkomen. Uw kind bouwt zo dus een toekomstig voordeel op.

Lenen en terugbetalen

Het lastige is dat uw kind die studiekosten waarschijnlijk niet zelf kan betalen (anders hoeft u niet bij te springen, nietwaar?). Maar het is wel een voorwaarde voor aftrek dat de kosten gemaakt worden door het kind zelf. De oplossing is dat u uw kind geld leent. Om te voorkomen dat de belastingdienst die lening als schenking ziet, rekent u 6% rente en maakt u een leenovereenkomst. Vermeld daarin het doel van de lening en een terugbetalingsverplichting. En dat terugbetalen kan dan weer eenvoudig door de jaarlijkse schenkingsvrijstelling van € 5.277 te benutten.

Studie fiscale aftrekpost

Ook zonder de aftrek voor de kosten van levensonderhoud van uw studerende kind is er zo dus fiscaal voordeel te behalen. De studie wordt er niet makkelijker van. Maar wel wat goedkoper.