Ontslag op staande voet na niet toegestane vakantie

De enige werknemer en directeur van een BV werd op staande voet ontslagen omdat hij ondanks een geweigerd verzoek om vakantiedagen op te nemen toch op vakantie ging. Kort voor het indienen van het vakantieverzoek had de andere werknemer van de BV ontslag genomen. De werkgever weigerde de gevraagde vakantie met een beroep op zwaarwichtige bedrijfsbelangen. De werknemer bestreed het ontslag op staande voet, maar zowel in eerste aanleg bij de kantonrechter als in hoger beroep bij het gerechtshof bleef het ontslag in stand. De werknemer had geen zwaarwegende omstandigheden aangevoerd om juist in de door hem gewenste periode met vakantie te gaan, terwijl de werkgever bij gebrek aan adequate vervanging vooral de verzochte duur van de vakantie te lang vond. Daar kwam nog bij dat de werknemer op dat moment onvoldoende vakantiedagen had opgebouwd om de gewenste periode afwezig te zijn. De weigering van de werkgever om in te stemmen met een vakantie van de gevraagde duur was gerechtvaardigd. Het vervolgens zonder bericht van verhindering wegblijven van het werk leverde de voor ontslag op staande voet benodigde dringende reden op. Door weg te blijven zette de werknemer zijn werkgever voor het blok en kwamen de activiteiten stil te liggen. Vanuit zijn functie van directeur had de werknemer een grotere mate van verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering dan een andere werknemer.

De wettelijke regeling voor het vaststellen van vakantie van een werknemer is als volgt. De werkgever stelt de vakantie vast in overeenstemming met de wensen van de werknemer, tenzij er gewichtige redenen zijn om de vakantie niet toe te staan. De werkgever moet binnen twee weken beslissen op een verzoek om vakantiedagen vast te stellen. Doet de werkgever dat niet, dan wordt de vakantie geacht volgens de wensen van de werknemer te zijn vastgesteld. Een voorbeeld van een gewichtige reden om een vakantieverzoek te weigeren is dat door de afwezigheid van de werknemer de gang van zaken in het bedrijf wordt ontwricht.

Beheer vakantiewoningen geen onderneming

De inkomstenbelasting kent een rangorderegeling om te bepalen hoe een bepaald voordeel als belastbaar inkomen moet worden aangemerkt wanneer dat voordeel in beginsel op meerdere manieren in de belastingheffing zou kunnen worden betrokken. Volgens de rangorderegeling wordt een voordeel toegerekend aan het eerste hoofdstuk van de wet waaraan het voordeel zou kunnen worden toegerekend. De winst uit onderneming gaat in de wet vooraf aan het resultaat uit overige werkzaamheden en aan het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen. Eerst moet dus worden beoordeeld of een voordeel behoort tot de winst uit onderneming. Is dat niet het geval dan komt de vraag aan de orde of sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden en vervolgens of sprake is van inkomen uit sparen of beleggen. Een onderneming is een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die deelneemt aan het maatschappelijke productieproces om winst te behalen. Voor het onderscheid tussen winst uit onderneming en inkomen uit sparen en beleggen kan de omvang van de factor arbeid van belang zijn. Het bezit en het beheer van een aantal onroerende zaken kwalificeert in beginsel niet als een onderneming.

De eigenaar van een aantal vakantiewoningen nam deze vanaf de aankoop in 2004 op in box 3. Met ingang van 1 januari 2008 merkte de eigenaar de exploitatie van de vakantiewoningen aan als een onderneming. Volgens de rechtbank waren er geen bijzondere omstandigheden die een herkwalificatie van de bezittingen rechtvaardigden. Herkwalificatie tot werkzaamheidsvermogen was evenmin aan de orde. De positie van de eigenaar was niet veranderd. De woningen werden zowel in 2008 als in de jaren daarvoor door een verhuurorganisatie te huur aangeboden. De werkzaamheden die de eigenaar met ingang van 2008 was gaan verrichten vloeiden niet voort uit de eigendom maar uit de familierelatie met de directeur/aandeelhouder van de verhuurorganisatie.

In hoger beroep heeft Hof Amsterdam de uitspraak van de rechtbank onderschreven